Ik zing je liefdeslied,
waarvan jij me de melodie biedt
Ik vorm de woorden
die jij me doet horen.

Ik jubel de vreugde
die jij in me wekt,
ik zing als de vogel
zoals die is gebekt.

Gevormd door jouw wezen
jouw adem, jouw woord,
tierelier ik trillend, fluit,
opdat ieder het hoort.

Niets snoert mijn zingen
dan het dalen van het licht,
stil in de nacht,
door de zon opgericht.