De winter is gekomen
De takken zijn al kaal
De vogels zijn verdwenen
maar nog niet helemaal.
 
Soms zie ik nog een mus
met veertjes dik gekleed
te schuilen in de luwte
juist omdat het weet.
 
De Schepper gaf mij kleding
en zorgt voor ‘t daag’lijks brood
een plaatsje om te wonen.
voor mij geen woningnood.