in het land van Juda zal men dit lied horen zingen:
wij hebben een sterke stad, God maakte onze muren
van heil, zo ook de wallen er om heen, en die dingen
komen uit Zijn handen, en zullen de tijd verduren

opent de poorten van de stad, en laat binnentreden
het volk dat rechtvaardig is in de ogen van de Heer,
dat de trouw heeft bewaard op d’ aardse reis in het heden
en aan Hem vastgehouden heeft in leven en in leer

vertrouwt op de Heer voor altijd, op Hem kan men bouwen,
Hij maakt ‘t pad van de rechtvaardige tot een effen baan;
Heere, wij hebben U verwacht, Gij zijt ons vertrouwen
elk van ons kan op Uw Naam en Uw gedachtenis aan

Heer, naar U gaat mijn zielsverlangen uit, ook in de nacht,
o mijn God, ik zoek U, vanuit het diepste van mijn hart,
Gij zult vrede over ons beschikken, ’t ligt in Uw macht
Gij hebt al onze zaken uitgericht en ook ontward

anderen hebben over ons geheerst, maar wij eren
U en Uw Naam, Gij hebt ons gered, wij zingen dit lied
in ‘t land van Juda, ter ere van de Heer der Heeren:
onze sterke stad is God, Die in eeuwigheid gebiedt

bij Jesaja 26: 1-13