Als twijfel toeslaat telkens weer,
Aan trouw van onze Heer,
Herinner dan 't geloof van Abraham,
Toen hij op Moria kwam.
 
Door God zo zwaar beproefd.
Als hij zijn zoon daar, zielsbedroefd,
Dat laat geschonken leven,
Aan God terug moet geven.
 
Daniel heeft in nood gezeten
Toen hij voor de leeuwen werd gesmeten.
Echter, hij heeft vast op God vertrouwd.
Gebeden voor zijn lijfsbehoud.
 
Abednego, Mesach en Sadrach
Tonen wat Gods trouw vermag.
Wand'lend in verterend vuur
Werd de dood karikatuur.
 
Jona had zijn opdracht niet voltooid
En werd in ruwe zee gegooid.
Verbleef in 't donker ingewand,
Vertrouwend op zijns Redders hand.
 
Voorbeeldig is de zieke vrouw,
Overtuigd van 's Vaders trouw.
Reikt verwachtingsvol naar Jezus kleed
En genas gelovig van haar leed.
 
De wereld had voor hem geen plaats.
Hij was al jarenlang melaats.
Vast vertrouwend Jezus Heer,
Gaf  die hem zijn leven weer.
 
Had Jezus immer al bewonderd,
De hoofdman over honderd.
Was overtuigd dat Hij in wezen,
Zijn slaaf wel kon genezen.
 
Och, hadden wij 't geloof van dien,
Wij zouden vaker wondren zien.
Schijnzekerheid heeft ons bedrogen,
Vertroebelt zicht van onze ogen.