Drie jaar lang was hij met de Heere meegegaan,
maar nu had hij met de Joodse Raad overlegd;
dertig zilverstukken waren naar hem gegaan
de Heere verraden had hij hen toegezegd.

De Heere gaf ‘t brood aan Judas Iskarioth,
wat ge wilt doen, doe het haastelijk, zei Hij hem;
Judas vertrok, en hij wendde zich af van God,
en verliet de bovenzaal in Jerusalem.

Hij wist dat de Heere naar Gethsemané zou gaan:
om daar te bidden, zou Hij daar willen wezen;
om Hem gevangen te nemen, kwam Judas daar aan.

Judas, verraadt ge met een kus de Zoon des mensen?
dan kiest men voor, zo staat ‘t in de Schrift te lezen:
eeuw’ge verlorenheid, die niemand zich wil wensen.

bij Mattheus 26 : 14 - 16, en 47 - 51;
Marcus 14 : 21, en 43 - 46; Johannes 18 : 1 - 7.
Lucas 22 : 1 - 6, en 47 - 48;