hoe mogen we ons in U verblijden
gisteren, heden en alle tijden
U, de Heer van tijden en getijden
van hemel en aard', in alle tijden

ik zie wat U door Micha hebt gezegd:
U bent de Heer van het eeuwig leven
U handelt naar Uw blijde Godd'lijk recht
welk een vreugde hebt U ons gegeven

wij mogen leven voor Uw aangezicht
ongerechtigdheid wilt Gij vergeven,
de overtredingen door ons verricht
gaat Gij in gunst voorbij hier in 't leven

de toorn behoudt Gij niet in eeuwigheid
zie, wij weten van Uw welbehagen
dat U steeds hebt in goedertierenheid
wat U ons wilt geven alle dagen

Gij wendt U tot ons, hier in het heden
U over ons ontfermen is Uw wens
al ons onrecht: dat gaat Gij vertreden
U geeft Uw gratie zo aan ieder mens

aan wie zich om ontferming tot U wendt
ieder van ons brengt dan zijn zonden mee:
alleen verdriet, ze zijn ons welbekend
Heer, werp ze in de diepten van de zee

aan de Vaders hebt Ge trouw bewezen
U gaf aan hen Uw goedertierenheid
Gij zegt: ook voor U zal ik zo wezen
Heer: blij loven wij U in eeuwigheid

bij : Micha 7, verzen 18 en 19