"ge zult als God zijn, kennend goed en kwaad"
en indien dat al zo was, wat brengt mij dat:
het is misleidende gifslangenpraat
die dood in de wereld als gevolg had

"als ge daarvan eet, dan zult ge sterven"
de Heer zei dat van die boom in Eden
en dan zou men ook God's gunst gaan derven
als men Zijn regels gaat overtreden

hoe en waarom is het dan toch gedaan
het blijft onverklaarbaar voor ons allen
zij die Gij me gaf, zo sprak hij God aan
hij schimpte God en liet Eva vallen

zij zei: ik ben door de slang bedrogen;
als zij dachten daarmee weg te komen
dan ging dat niet, God opende hun ogen
ze moesten weg van de levensbomen

zo moesten zij het paradijs uit gaan
en daar God's heerlijke omgang missen
en ook nog een keer moeten sterven gaan
door te luist'ren naar dat slangesissen

de Schrift is waar: we zijn om niet verkocht
we hebben alleen verdriet gekregen
maar zie wat God's gratie voor ons vermocht
recht en genade, dat zijn Zijn wegen

voor Adam, Eva en ons is betaald
God heeft Zelf voor al onze schuld voldaan
dat wordt door niemand onderuitgehaald
dit blijft naar het Goddelijk recht vaststaan

op Moria sprak Hij: "het is volbracht"
Hij heeft Zijn leven voor ons gegeven
ging dwars door de dood, ontnam die zijn macht;
Hij is de Heer van het eeuwig leven

dat wil Hij, de Koning, aan ons geven
langs de weg van gratie, naar 't Godd'lijk recht
naar de Grondwet van de Heer van 't leven
zo is het van eeuwigheid vastgelegd

God's recht betreft ook de tegenstander
die gifslang die het paradijs verdierf
de hater van God en ieder ander
de oorzaak er van dat de mensheid stierf

voor hem en de zijnen wacht God's gericht
al zijn misdaden worden uitbetaald
hij wordt weggedaan voor God's aangezicht
naar de eeuw'ge dood, als door God bepaald

dan is gehandeld naar Goddelijk recht:
Hij heeft al onze zaken afgedaan
en alle rechtsgedingen zijn beslecht
waarbij de slang ten dode is gegaan

dan zijn alle dingen weer opgericht
Jerusalem en de Hof van Eden
hersteld, zoals het door Hem was gesticht
zie Zijn glorie in een eeuwig heden

de nacht is voorbij, het is eeuwig dag
bij de Heer, in eeuwige zonneschijn
in heerlijkheid, waar elk van ons zijn mag
bij de Heer, Die was en is en zal zijn
                  
bij : Genesis 3: Jesaja 52 : 3;
    Handelingen 3 : 21;
    Openbaring 21 en 22