eens wandelde ik in het heuvelland
over een weg met links en rechts bomen
ze waren er al of ze zijn geplant
de weg gaat door, tot we in 't dal komen

en zie daar de akkers en de velden
en een beek, waar ik 't water zie stromen
met hun oogsten die we dankbaar telden
en vele bloemen, tot aan 's lands zomen

hoe schoon heeft God de schepping gegeven
met dieren, vogels, vissen en mensen
Hij geeft het tijd'lijk en 't eeuwig leven
bij Hem zijn, wat kan men nog meer wensen

de schoonheid van nu mag ons bekoren
Eden's heerlijkheid gaat 't ver te boven
daar konden we God's stem daag'lijks horen
toen we waren in de Hof der Hoven

daar wandelden we met Hem, onze Heer
zo is ' t nu niet, maar het zal weer komen
want de heuvels die er zijn, telkens weer
van mijn zijde, heeft Hij weggenomen

wij zien uit naar het herstel der dingen
naar 't openbaar worden van God's zonen
we willen in Eden's Hof weer zingen
waar Hij ons Zijn volle gunst wil tonen

daar is een land met wouden en velden
met bossen en beemden vol met bloemen
die daar alle God's heerlijkheid melden
waar wij Zijn eer eeuwig zullen roemen

wij wachten met reikhalzend verlangen
op onze Heer, om Hem te ontmoeten
Hij zal ons in Eden's Hof ontvangen
en ons in Jerusalem begroeten

ze ligt op de heuvels van Moria
de weg erheen is Hij voor ons gegaan
Hij is onze Koning in gloria
wij mogen daar eeuwig rondom Hem staan

hoe het ook was in enigerlei land
met heuvels, dalen, wegen met bomen:
hier is de weg, door de Heere geplant
om bij Hem in Sion thuis te komen

bij: Genesis 2 : 8 - 14;
Romeinen 8 : 18 - 21;
Jesaja 35 : 8 - 10