God wenkte uit een oogverblindend Licht;
't omgaf hem overal van achter en van voren.
hij deed zijn ogen toen maar dicht
om woord en stem van God te horen.
Op bed lag hij, om nooit meer op te staan,
te sluiten voor altijd de vriendelijke ogen.
Zijn ziel zag op tot God: Die wilde hem
in 's hemels heerlijkheid verhogen.
Nu 'k na een jaar hem weer gedenk
komt alles nieuw mij voor de ogen;
de hemel werd zijn mooi, uiteindelijk geschenk.
Hij is niet onder ons, hij 's heengegaan.
Hij heeft mijn tranen willen drogen
en roept mij ook in 's hemels licht te staan.
Op 22 oktober was het een jaar geleden dat de vader van mijn vrouw is overleden.
Dit gedicht is een herinnering aan hem