het was bij het Galilesche meer
daar was een meisje van twaalf jaren
en waar zij woonde, daar kwam de Heer
haar levensschip hield op te varen

vader Jairus kwam naar de Heer:
mijn dochter, Heer, wil met haar wezen;
weent niet, zij slaapt, Ik breng u haar weer,
uw dochter: zij zal zijn genezen

de Heere ging dat huis toen binnen
Hij zag dat meisje, liggend op bed
Hij nam haar hand, sprak deze zinnen:

talitha koemi, sta op, Mijn kind;
Hij Die was en Die is en Die redt
Hij Die ons opzoekt en Die ons vindt 

bij : Mattheus 9 : 18 - 26;
Marcus 5 : 21 - 43;
Lucas 8 : 40 - 56