het is een hof, door God Zelf aangelegd,
en van een schoonheid, om er van te dromen;
zo wordt het in ’t boek Genesis gezegd:
begroeid met bloemen, planten, en met bomen

in Eden, in het oosten, lag de hof;
haar bomen zijn begeerlijk om te zien;
hun vruchten, die verdienen alle lof;
dat deed U voor ons, Heere, en bovendien

gaf U, Heer, daar aan ons onsterf’lijkheid
door ons de boom des levens te gaan geven;
het eten van haar vrucht weerstaat de tijd,
in Eden's Hof is eeuwig leven

er was ook nog een and’re boom aldaar;
en het was goed, die niet eens aan te raken,
want anders werden deze woorden waar:
dat men het levenseinde moest gaan smaken

en zie, hoe God voor drinken had gezorgd:
daar, midden in de hof, ontsprong het water
het werd rivier, en zo was dat geborgd
voor toen, voor heden, evenzo voor later

die rivier, die splitste zich in stromen,
de Pison, is de eerst genoemde rivier
in het boek Genesis, en daarna komen
de Gichon, Eufraat, Tigris, in 't vizier

de Pison stroomt naar het land Chawila:
daar is de chrysopraas, en balsemhars, en goud;
engelen, Heer, juichen Uw schepping na,
omdat U het heelal in handen hebt en houdt

de Schrift verhaalt, hoe ’t verder is gegaan
in Eden, waar Adam met Eva woonde:
zij hebben aan God’s regels niet voldaan,
dan volgt, waarmee die zonde hen beloonde:

zij moesten samen toen de hof uit gaan,
de levensboom was zo niet meer bereikbaar;
maar God is toen Zijn Eigen Weg gegaan;
de Hof van Eden is voor Hem zo dierbaar

Hij ging Zijn Weg toen, naar Jerusalem,
de weg naar ’t paradijs heeft Hij ontsloten:
de Hof van Eden, die behoort aan Hem,
daarvoor heeft Hij, de Heer, Zijn bloed vergoten

de Openbaring schrijft hoe het zal zijn:
de troon van God en van Het Lam, vandaar
stroomt een rivier, haar water is zo rein,
en schoon, en helder, als kristal zo klaar

aan die rivier, aan beide zijden, staan
niet een of twee, maar vele levensbomen,
daar waar men vrijelijk naar toe mag gaan:
haar vrucht en blad doen tot genezing komen

de troon van God en van Het Lam is daar,
daar is de Heere, in de Hof van Eden;
dat alles maakt de Heere voor ons waar:
Hij geeft ons leven, in Zijn eeuwig heden

in Sion is die Hof, door God Zelf aangelegd,
en van een schoonheid, om er van te dromen,
zo wordt het door de Heere Zelf gezegd;
en daar is Hij, te midden van de levensbomen

bij Genesis 2